De Begrijpers (column)
Als overheden worden geconfronteerd met gemeenschappen die ze niet kunnen 'lezen', stappen er mensen naar voren met wie men 'in dialoog' gaat. Het curieuze fenomeen van de 'comprador intelligentsia'.
Toen in 2012 de stroom uitreizigers vanuit ons land richting Syrië op stoom kwam — uiteindelijk vertrokken er driehonderd — ontstond er vanzelfsprekend behoefte aan duiding. En toen vanuit mijn woonplaats Maastricht in korte tijd twee jonge mannen, twee jonge vrouwen en twee kinderen in het kalifaat van Islamitische Staat (IS) wisten te geraken, begon ik met een collega een onderzoek dat, naast een lange reeks artikelen, uiteindelijk ook een boek[i] opleverde. Dat ontving in kringen van terrorisme-experts waardering. We waren weliswaar geen wetenschappers, maar hadden een niet geringe mate van veldexpertise opgebouwd. Dat leidde zelfs tot presentaties voor het Openbaar Ministerie in Den Haag en de afdeling contra-terrorisme van de politie Noord-Holland.
Mijn collega en ik hadden veel werk gestoken in het ontwikkelen van contacten binnen de Marokkaanse gemeenschap in Limburg. En zo hoorden we off the record verbijsterende dingen. Ook waren we te gast op debatavonden waar werd gesproken over de motieven van jongeren om zich aan te sluiten bij IS. Dat leidde soms tot hallucinante momenten. Mensen die ons in vertrouwen vertelden dat niet A, B en C (uitsluiting, racisme, armoede, sjeik Google) de oorzaken waren van radicalisering maar D, E en F (ronselaars, radicale Koranschooltjes en door Golfstaten gefinancierde moskeeën met radicale imams) hadden het op zo’n avond alleen maar over A, B en C.
Wij wisten dat ze logen en zij wisten dat wij wisten dat ze logen.
Dat spreken met dubbele tong is verklaarbaar. Mensen zeggen dingen die ze niet geloven omdat ze niet als ‘verrader’ verstoten willen worden door de groep, zeker niet als die groep hecht aan omerta of zich in een ideologische bubbel heeft opgesloten. Dit spel kun je als verslaggever tot op zekere hoogte meespelen. Of beter gezegd: door te begrijpen waarom iemand liegt, kun je die persoon verleiden de waarheid te spreken. Je bent dan als het ware een biechtvader. Naar de politie stappen was in die tijd (en nu nog steeds) onbestaanbaar voor leden van de moslimgemeenschap. Maar zorgen over de eigen jeugd en de gevaren van radicalisering doorspelen naar journalisten die bewezen hadden hun bronnen te beschermen was enige tijd voor velen een bruikbare tussenweg of overloopventiel.
Problematisch wordt het als autoriteiten mensen ‘uit de gemeenschap’ inhuren om radicalisering in kaart te brengen. Wat nu als die mensen er zelf gedachten op na houden die dubieus zijn? De overheid beschikt over te weinig kennis en schakelt mensen in die ze wel in staat acht om die kennis te leveren. Maar hoe screen je iemand als je zelf te weinig weet? Ik herinner me dat een deradicalisering-medewerkster met een vrolijk lachend gezicht tegen mijn collega en ik zei dat wij ook moslims waren. We wisten het alleen nog niet. Iedereen wordt als moslim geboren, zei ze. Dat was, zou je kunnen zeggen, nog redelijk onschuldig. Maar er werd in mijn woonplaats ook een deradicalisering-expert met een islamitische achtergrond ingehuurd die nog voordat hij in dienst trad alweer was vertrokken om redenen die nooit helemaal werden opgehelderd, behalve dat we wisten dat de NCTV een vinger in de pap had.
In die tijd had je ook een kleine industrie van bureautjes waar mensen programma’s ontwikkelden om radicalisering tegen te gaan. Die programma’s waren grotendeels gebaseerd op de ABC-gedachtenleer. Een eigenaar van zo’n bureau woonde een lezing van ons bij waar het ging om onze ontdekkingen in DEF-segment. Na afloop kwam hij naar ons toe, zei dat hij alles onderstreepte wat we hadden gezegd, maar dat dit niet voor hem ‘verkoopbaar’ was. Als hij die accenten zou leggen had hij geen werk meer. Een van de absolute taboes, bleek, was het benoemen van bepaalde tot geweld tegen Joden en christenen oproepende passages uit de Koran en Hadith door imams en predikers. Van religie blijf je af.
Dit brengt me bij de Servisch-Amerikaanse econoom Branko Milanović en een door hem bedachte omschrijving: comprador intelligentsia[ii]. Ik leerde hier pas jaren na de ondergang van het kalifaat van IS over. Het was alsof er een kristallen kogel door mijn hoofd werd geschoten. Plots zag ik dingen helder die me lang hadden verwonderd.
Milanović merkt op dat het Westen op wereldwijde schaal de meeste kennis produceert. Er zijn, schrijft hij, slechts twee echte concurrenten: China en islam. Als het Westen zaken wil doen of invloed wil verwerven in landen waarover niet veel kennis voorhanden is, worden vaak organisaties opgezet en gefinancierd die samenwerking mogelijk moeten maken.
Die fondsen creëren een kleine, lokale elite, de comprador intelligentsia, die zeer bedreven wordt in het presenteren van voorstellen die Westerse investeerders interessant vinden. Probleem is echter, aldus Milanović, dat die comprador intelligentsia zich gaat richten op het pleasen van donoren en vaak weinig binding heeft met het intellectuele Hinterland. De comprador intelligentsia bestaat eigenlijk alleen maar bij de gratie van het Westen en is voornamelijk geïnteresseerd in het verwerven van invloed en geld. Als de interesse van het Westen verdwijnt, verdwijnen ook de compradores (of ze schuiven mee naar nieuwe interessegebieden).
Dit fenomeen zag ik op verschillende niveaus en terreinen. Neem de pleidooien om uit groepen mensen die de wet overtreden of op het punt staan dat te gaan doen — hooligans, neonazi’s, voetbalsupporters, jihadisten, radicale boeren, Defend-leden, QAnon-stoottroepers — een of meer ‘gematigde’ exemplaren uit te nodigen om mee ‘in gesprek te gaan’ of ‘een dialoog op te starten’. Dit lijkt heel redelijk. Die ‘gematigde’ is meestal iemand die bij autoriteiten of overheden de indruk weet te wekken dat hij ergens halverwege de partijen staat en iets kan betekenen voor beide kanten. Dat kan in Nederland, als je het slim aanpakt, een verdienmodel zijn. Het Amsterdamse antiradicaliseringsbeleid illustreert hoe praktijk en theorie kunnen botsen.[iii]
Dick Schoof had het ooit, toen hij nog baas van de AIVD was, over ‘façadepolitiek’. Zijn eigen dienst dacht een tijd lang bijvoorbeeld dat je salafisten zou kunnen inzetten als buffer tegen jihadisten die geweld legitiem vonden. Door een ‘milde’ uit categorie I in te huren als ‘bruggenbouwer’ kon je, was de gedachte, meer extreme types uit groepen II en III in toom houden. Totdat, veel later, bleek dat de ‘verbinder’ ook een graag geziene gast was bij II en III waar hij in achterafzaaltjes zijn teksten aanpaste aan het publiek. De spreekwoordelijke wolf in schaapskleren dus.
Ik sprak in die tijd (die nu weer actueel[iv] is) met een onderzoeker met Marokkaanse wortels die me geduldig uitlegde dat er geen I, II en III bestaan. Je hebt maar één categorie: salafisten. De hokjes waren volgens hem bedacht om een geruststellende overzichtelijkheid te bieden voor westerse breinen. Hersenspinsels, zei hij. Ik geloofde hem niet. Het duurde lang voordat ik besefte dat hij wel eens gelijk kon hebben.
Ik kan me daarom voorstellen dat mensen denken dat het niet zo’n vaart zal lopen met democratische zelfontmanteling. Maar er zijn krachten die, ook al behoren ze nu nog tot een substantiële minderheid, grote schade kunnen aanrichten. Deze tijden worden wel eens vergeleken met de jaren dertig toen het fascisme aan zijn opmars begon. Het verschil is dat de antidemocratie nu niet met bazuingeschal en gedreun van laarzen arriveert, maar op kousenvoeten naderbij sluipt. Het onverdraagzame kan zich nestelen, schreef de historicus Tom Nichols, terwijl het volk bezig is naar de telefoon te staren en emoticons te versturen.
Er is een oud Indiaas verhaal, ooit aangehaald door de Nederlandse onderzoeker Ghassan Dahhan, dat illustreert hoe ontkenning werkt. Het gaat over een olifant die een dorp binnenloopt waar alleen maar blinde mensen wonen. Die beginnen het dier te betasten. Het is een zuil, zegt iemand die bij een poot staat. Nee, het is een touw zegt een ander die bij de staart staat. Het is een muur, zegt iemand die tegen de buik duwt. Het is een olifant, zegt iemand die passeert en kan zien.
Niemand gelooft hem.
Dat is het moment waarop de comprador zich meldt.
[i] Sultan en de lokroep van de jihad. Zie ook:
https://johanvandebeek.wordpress.com
[ii] Afgeleid van het Portugese comprador: in de 19e eeuw een Chinees die bemiddelde bij de handel tussen China en het Westen.
[iii] Nota werpt licht op kloof wetenschap en praktijk in terrorismebestrijding. https://argos.vpro.nl/artikelen/het-risico-is-dat-we-dingen-missen
[iv] NCTV: toenemende online radicalisering van jongeren.
Scherpe analyse. Nederland (c.s.) zakt steeds sneller weg in het moeras van compradores.
En wij maar op onze smartphones kijken.